Groot Gevaar.

Waarin …

‘Oh Gerrie!’ mompelde hij, ‘oh Gerrie!’

Al voelde extra veerkracht de volgende morgen nu Bing geen zorg meer was. Hij werkte z’n ronde al rennend af en stelde zich intussen de Bongalow in Loilac Line al voor. En de piekervaring daar! Hij ging er z’n liefde voor haar van een ijzersterk fundament voorzien! Hij had voor de eerste keer in z’n leven eigenhandig een brief geschreven, voorzien van een postzegel, afgestempeld, in z’n tas gestoken en hij ging hem nu, methode Marcel, persoonlijk afgeven!

Gerrie trok haar deur open en keek verbaasd.

‘Al! Back agine?’ Keekee stond naast haar in het deurgat en hij keek mee verbaasd.

‘Back agine?’ zei Al al even verbaasd.

‘Yes. Didn’t you leave os two minutes ago?’

‘Did Oy?’

‘Oh you Stoffy Al! You’s so sweet when you troys to pull moy leg! Yes you did. In your proivate shirt. Oy didn’t really loike it, bot Oy didn’t sigh so, bot here you is agine as Mr Postman, acting loike you’s innocent! ‘

Ze had de blos van wie net doeltreffend het hof is gemaakt. De lamme blik van de lichtelijk verliefden. Keekee keek spottend. Al kreeg een opstoot van zuur.

‘Bing!’

Bing was verdomme al hier geweest!

‘Whot?’

‘Nothing.’ Hij ging door de vloer van ergernis. Maar hij bedwong zich met alle voorhanden wilskracht, want hij moest aardig blijven.

‘So,’ zei ze.

79.

 

‘So?’

‘Isn’t you gonna come in?’

‘Oh, yes of course!’

Ze was in de beste stemming. Ze vond Al dus leuk genoeg voor wéer een thee die morgen. Al wou het niet toegeven terwijl ie achter haar frisse achterwerk aanliep, maar misschien was het toch goed dat Bing al even baanbrekend werk was komen verrichten. Toch éen voordeel van het sam-sam spel. Maar wat had de schurk intussen aangericht bij Gerrie? Al voelde zich dik worden van verontwaardiging, maar wéer kon ie zich bijtijds bedwingen. Hij wou best de vruchten van Bings verkoopkunst plukken.

Ze zaten op de bank. Er vielen Al geen vlotte zinnen in. Hooguit: ‘Extremely good tea, Gerrie.’

‘Is it?’

‘Yes. Extraordinary, eh, tinge. Whot koind of tea is it?’

‘Vanilla.’

‘Wow. Very refreshing.’

Ze glimlachte. En Keekee tussen hen in op de sofa ook. ‘Thanks. How’s your trousers?’

‘Trousers?’

‘The hole. Keekee bit you, didn’t he?’

‘Oh. Oy put sticky tipe on the insoide.’

Gerrie moest hardop lachen.

‘Whot’s wrong, Al?’

‘Wrong?’

‘Yes, wrong. Half an hour ago you was tocking loike Omar. Now you’s lost for words.

Whot’s op?’

‘Eh. Whot’s op? Well.’ Z’n hart bonsde, want hij zag een mooi gat om in te springen.

80.

 

‘It’s oll in this,’ de enveloppe van dik wit papier schitterde in z’n trillende hand, ‘umm, letter.’

Gelukt! Hij had de brief afgegeven, stond recht, maar te snel, want de kopjes rinkelden op het tafeltje, beende weg door het salon, bang als ie was geconfronteerd te worden met de gevolgen van zijn schriftelijke ontboezemingen, liep tegen de deur aan, zei ‘sorry!’ tegen de deur en was buiten. Hij haalde opgelucht adem.

Binnen scheurde Gerrie de enveloppe haastig open en verslond de brief.

‘Ah Al!’ zei ze, ‘how sweet! A poem!’ Een schuchter knullig gedicht (xxiii). ‘How romantic!’

‘Well done, Al,’ zei Al.

Hij liep het klinkerpad af naar de straat en deed een danspasje. Jammer dat Edgar z’n zone stond te bewaken. Had Al zich ondiplomatiek uitgedrukt? Nee, maar het was nog vroeg en Edgar wou wat aan sport doen om goed wakker te worden. Hij sprong zo dreigend en grauwend naar Al dat Al zo hoog mogelijk op het hek klom, maar Edgar beet evengoed lekker in z’n onderbeen.

‘OW!’

Net waar het het dikste was en hij kon doorbijten.

‘Ow ow ow!’

Het klonk Edgar hemels in de oren. Hij grolde genoeglijk.

‘Oh Al!’

Al en Edgar keken om. Vergaten te kreunen en grollen. Gerrie kwam naar buiten rennen. Ze straalde.

‘Al, darling, whot a noice poem.’

Ze hield Keekee aan haar boezem maar kon haar armen toch ook om Al heen slaan. Ze trok hem hartstochtelijk naar zich toe en plette Keekee. Keekee piepte. Ze zoende Al kuis op de slaap. Keekee keek afgunstig.

‘So authentic,’ zei ze, ‘yet so amusing. Oll this doubt. And how fonny, you whiting

81.

 

here for me on top of our gite.’

‘Yes. Hahahah.’

‘Oh. No. You doesn’t think it’s fonny. Sorry. Whot is this down there? Edgar!’

Ze keek hem streng aan.

‘EDGAR!’

Edgar liet los en liep hautain weg. Tiktiktiktiktik. Z’n nagels op het trottoir.

Al zat nu alleen op z’n hek. Hij moest zich een houding geven, trok vlug het bebeten been op en studeerde het. Er was helaas niks aan te zien. Bloed noch kwijl. De schurk had niet echt doorgebeten. Een bleek harig been, daar ging Gerrie niet van onder de indruk komen. Om tederheid bij een vrouwmens op te wekken moet het slachtoffer op z’n minst goed bloeden. Daar zat ie, vernederd. Hij moest de indruk die hij wekte snel omgooien. Hij moest sterk en krachtig voor de dag komen.

‘Fock ‘em!’ riep ie.

‘Fock whot?’

‘Them dogs!’

Gerrie staarde hem aan.

‘No. Sorry for moy language, Gerrie, bot Oy’s really really aggravited. They’s got no manners! Bot this is not gonna go onnoticed! We’s gonna tike measures! Strict measures!’

‘We? Who’is we?’

‘Eh, os, the post office!’

Ze fronste. In plaats van te kijken of ze gek op hem was. Zoals daarnet. Het effect van z’n meesterlijke brief was gatverdamme al helemaal weg. En hij had er nog zo op gewerkt! Hij stond weer met lege handen. Hij had zin om erg nat te gaan huilen, maar hij vermande zich. Hij ging dit beheerst en verstandig aanpakken. Hij kon zich moeilijk opnieuw en beter laten bijten door een hond. Maar hij kon iets breders opzetten waarvan ze diep onder de indruk kwam. Iets heel breeds. Iets machtig

82.

 

breeds. Want voor haar liefde had ie alles over.

‘Look at moy trousers!’ riep ie.

Al wees verontwaardigd naar het gat dat Keekee er eerder in z’n broek gebeten had.

‘Oh moy God!’

‘Awful!’

De collega’s staarden er in consternatie naar met een groot glas Hoog in hun hand. Alleen meneer Fred ontbrak.

‘Dog or dissatisfoid costomer?’

‘Dog. Hasn’t we got no roights at oll as postmen? Look at this!’Al trok z’n broek met een ruk naar beneden.

‘Oooh! Aaah! Oooh!’

Ze staarden naar het pleister op Als bil. Het effect van de Hoog was al voldoende geweken zodat ze zich een en ander konden herinneren. De meeste collega’s deden uiteraard geen rondes meer, maar ze waren éen voor éen pijnlijk in contact geweest met honden.

‘Oh, you thinks that’s bad?’ zei Marcel. ‘Look at this then!’

Hij trok z’n broek waardig naar beneden en straalde, in de hoop op sympathie. Gemompel steeg op uit de groep. Een antiek maar gruwelijk uitvoerig litteken.

‘Holy potito!’ riep Al.

‘Holy potito? Whot about this?’ zei Art. Ook zijn broek ging naar beneden. Er was een prestigieuze hap weg uit z’n been, van heup tot knie.

‘Wow! Ow! Ooh! Mimed for loife you is. Dog? Crocodoile?’

Iedereen toonde nu oude wondes en getuigde van de eeuwige strijd tussen mens en hond. Een kleine omwille van de Hoog niet erg preciese maar daarom niet af te wijzen want uitermate enthoesiaste berekening leerde dat er in zes maand tijd niet minder dan dertig incidenten geweest waren in Gerinium Pot alleen al. Extrapoleer

83.

 

dat even naar de schaal van heel Whammle! Hoeveel was dat niet? Ze wisten het niet, maar in elk geval véel, heel véel! En genoeg was genoeg!

‘We demands sife passage!’ riep Frank. Hij liep van verontwaardiging naar een gietijzeren radiator en begon er bij wijze van protest met z’n grote loodgietershanden aan te rukken tot collega’s hem behoedzaam losmaakten en wegleidden. Maar wat hij deed was tekenend voor de sfeer.

‘Good! Foinolly the facts is acknowledged,’ zei Art. ‘Postmen risks their loives every die!’

‘Hear hear.’

‘It can not go on loike that!’

‘Hear hear.’

‘We must stand unoited and tackle the problem!’

Art zette z’n lege glas in de koelkast om het weer af te koelen, veegde z’n handen af aan een tafelkleed en keek Al aan. Hij was gelukkig. ‘Thanks for sopporting moy oidea, Al. As Oy’s ollwhys said: we needs action.’

‘We needs action!’ riepen de collega’s.

‘A good stroike.’

‘A good stroike!’

posthond-domen-met-postzak-oi-frame.jpg‘Let’s have one roight now! Delivery in the danger zone stops now ontil the situition’s been rectifoied!’

Massale bijval, behalve bij de posthond onder de tafel. Hij bleef hardnekkig dom kijken. En bij Al. ‘Geen postbediening?’ flitste er door z’n hoofd. ‘Dus ook geen brieven bij Gerrie!’

‘No!’ riep ie.

Opnieuw consternatie. ‘No?’

‘No stroike!’

84.

 

‘Whoy not?”Uh.’

Al kon het niet uitleggen maar gelukkig stond meneer Fred daar ineens met z’n handen op de duimen na in z’n jaszakken.

‘A stroike?’

Het werd muisstil.

‘Well, gentlemen?’

‘Sorry,’ zei Marcel, ‘with deepest regrets and oll due respect, yes, Mr Fred.’

‘Oy doesn’t loike it.’

‘Oh no?’

Art werd rood, maar meneer Fred bleef rustig.

‘Is your stroike gonna keep them dogs from boiting you?’

De jongens keken naar Art. Hij stond zich nu duidelijk psychologisch op te fokken voor een krachtig antwoord. En daar ging z’n mond open.

‘No,’ zei ie, hij keek meneer Fred onversaagd recht in het gezicht, en alle postbodes in de sorteerzaal keken onversaagd met hem mee in meneer Freds gezicht, ‘bot we stands strong!’

‘Yeah.’

‘We’s adamant’

‘Yeah!’

Adamant. Wat een mooi woord. Het was niet zo duidelijk wat het betekende, maar iedereen was ervan gepakt. Art had nu élan en hij plaatste z’n pointe met panache: ‘Of course, a stroike can’t ollwhys help, Mr Fred.’

‘No.’

‘Bot we can ollwhys stroike!’

85.

 

‘Yeah. Yeah. Yeah!’Ja, dat klonk goed! Was dat even raak! Enthoesiast geroezemoes steeg op uit de menigte.

‘Oll roight,’ zei meneer Fred kalmpjes.

Meneer Fred keek Al vanachter z’n bureautje aan met grote genegenheid. Z’n handen lagen rustig over elkaar op de groene buvard. Al zat tegenover hem. Hij legde eerst z’n linker been over z’n rechter, dan andersom, en dan zei ie: ‘Umm.’

‘Yes?’

‘You wonted to see me, sir?’

‘Yes Al,’ zei meneer Fred, ‘in oll confidence. Oy wonted to tell you Oy loikes you very motch.’

‘Very koind of you, sir.’

‘You’s gonna go far in loife.’

‘Thanks, Mr Fred.’

‘Jost coll me Fred.’

‘Thanks, Fred.’

‘Whoy, coll me Freddy.’

‘Freddy.’

‘Freddy Bear.’

‘Thanks, Mr Freddy Bear.’

‘Roight. Listen.’

Al vond Bing op z’n bed in de gebruikelijke kolk vuil ondergoed met zo’n zalige uitdrukking op z’n snuit dat ie onverwijld weer stond te laaien. Hoe weerzinwekkend waren de behandelingen geweest die deze handige lul had mogen uitvoeren op haar die Al liefhad dat ie er zo zielsgelukkig uitzag? En waarom hij weer en niet Al?

‘You snike! You ontrostworthy animal! Keep awhy from Gerrie!’ wou ie roepen en

86.

 

Bings ogen uitknijpen, maar hij mocht zich niet laten gaan. Hij beet op z’n tanden, hing postjas en -broek in de kleerkast en ging in z’n onderbroek op z’n eigen nette bed liggen. Zo bleef de vouw in z’n broekspijpen tenminste mooi scherp. Na een voldoende lange pauze zei ie: ‘Bing?’

‘Yes?’

‘About half the postman’s job.’

‘No, Al! Please! Don’t start that agine! You can’t tike that awhy from me!’

‘No, Oy …’

‘You can strangle me, man, bot Oy’s gonna do moy round tomorrow!’

‘You can’t. The post office is on stroike.’

‘Fock!’

‘Yeah, fock. So Oy wonders – can’t you stop it?’

‘Stop the stroike?’

‘Yeah. The sooner the better.’

‘The sooner the better? Whoy?’

‘Whoy?’

Al kronkelde heen en weer op z’n bed. Hij ging niet aan Bings neus hangen dat die staking heel z’n toekomst in groot gevaar bracht. Dat meneer Fred ze ‘eigenlijk niet fijn’ vond, maar Al wel zo sympathiek dat ie postbode mocht blijven. Als de staking ophield. Niet als ze bleef duren, wat jammer, want dan werd er toch geen post meer besteld. Ai, daar was Al het angstzweet toch van uitgebroken. Want geen postbode geen ronde en geen ronde geen Gerrie!’Yeah, whoy?’ zei Bing.

‘Well, jost because.’

Bing keek hem langdurig aan alsof er logisch gezien nu nog meer uit Als mond moest komen, maar Al bleef hem dichthouden, en Bing zuchtte dan maar.

‘Yeah,’ zei ie, ‘of course, jost because. It has to stop, and it has to stop now!’

87.

 

Al knipperde verbaasd van zoveel beslistheid. Hij begreep het niet. Hij aarzelde, maar dan vroeg ie het toch:’Whoy?”Whoy? Well,’ Bing meesmuilde, ‘jost because.’

Al werd gek. Bing begreep het helaas allemaal vanzelf! Zonder uitleg. Die smeerkees wou even hard postbode spelen als Al! Post bestellen bij Gerrie! En hij lag daar nu al op z’n onopgemaakt bed te bedenken wat ie allemaal met haar kon doen! Wat voor interessants. Bah! Achter Als rug! Al zwol op van verontwaardiging maar hij kon niet om Bing heen. Hij had wel ooit een schriftelijke cursus spreken in het openbaar gevolgd maar hij dacht jammer genoeg nog altijd na als ie wat zei. En zo ga je nooit effectief uit je nek kletsen. Hij ging de heren collega’s zelf in geen geval kunnen omlullen. Hij kon niet zonder Bing! Nee, hij had hem dringend nodig! Hij wachtte dus tot hij weer z’n normale proporties had en zei rustig:

‘Of course. And if one goy can stop them, it’s you, Bing.’

‘Yeah. Oy can convince them.’

‘Roight.’

‘Oy can have them think they’s stopping boy themselves. Even have them feel grite about it!’

‘Yeah.’

‘Yups. Gee, Al, Oy wonts to see Gerrie jost as motch as you. A real dockie, isn’t she?’

‘Ummm, yes, probably.’ Oh, wat leed Al! Iemand anders zijn geliefde horen begeren!

‘A real pussiewussie, eh?’

‘Yes.’ Oh, wat een pijn!

‘A hot pot. A bird to bag. A cow to tow. A catch to snatch, eh?’

‘Yes.’ Ah, schrijnend!

‘No problem, mite, Oy’s gonna stop that stroike!’

Jammer genoeg ging het helemaal niet zo vlot’s anderendaags in de sorteerzaal. Ook

88.

 

al stond Bing boven op de sorteertafel.’Oh most holy shoite!’ mompelde hij.

Hij kon de massa maar niet in beweging krijgen. Hij klom nog iets hoger, op het eeuwenoude maar toch stevige rekje met Verloren Brieven dat in het midden van de sorteertafel stond, maar weer vergeefs.

‘Oh oh oh. Oh most shitten shoite!’

Hij wrong zich de handen. Er was anders best sfeer. De staking woedde. De Vogeltjesdans galmde uit het PA-systeem, en de collega’s stonden en masse om de koelkast met een verfrissend glas in de hand en neurieden dromerig mee, terwijl een minderheid gezellig in de hoek in de canapé zat. Dames-postbodes en posthomo’s, breiend, maar evengoed solidair.

‘Wrong toiming,’ dacht ie, ‘wrong wrong wrong!’ Hoewel. Als er iemand een groot vertrouwen mocht hebben in z’n eigen grote mond, dan Bing, en hij moest hoe dan ook van die staking afraken. Hij dacht aan Gerries dijen, vatte weer moed, en keek schappelijk.

‘Look!’ riep ie, maar alleen de huishond wou opkijken vanonder de tafel.

‘LOOK!’ riep ie, maar de collega’s voelden meer voor de koelkast vol Hoog.

‘Come on, look how terribly oy’s been bitten, goys!’

Geroezemoes.

‘Look whot a panoramic boite!’

Zoem zoem.

‘We can’t let them boite os loike this, goys, can we?”

‘Aw, pull op, Al,’ zei Frank, ‘we’s seen your bottom!’

‘Frank, does you realoize how cruel they is?’

‘Who?’

‘Them dogs.’

89.

 

‘Get off that tible, Al. Doesn’t you see we’s busy stroiking?’

‘Sure, bot hasn’t you been in dog trouble yourself recently, Frank?’

‘No.’

‘No? Ever been bitten, Marcel?’

‘Never.’

‘You, Art?’

‘Never.’

‘None of you?’

‘No.’

Natuurlijk wel, maar ze waren te ver onder invloed om het nog te weten. Al was evenwel voor geen gat te vangen.

‘Oh dear,’ riep ie, ‘then we’s gonna get bitten pretty soon! Oll of os. Bitten severely! Any die now!’

De collega’s vergaten te drinken.

‘Really? How would you know?’

‘Statistics. We’s in deep shoite, mites! We’s gonna foll boy the whysoide in hoigh numbers!’

‘Oh no!’

‘Oh yes! Whether the Postmen’s Social Clob loikes it or not!’

Art vergat z’n glas Hoog. Hij voelde zich aangesproken. Hij keek Bing streng aan. ‘The Clob can’t have this.’

‘Of course not. We urgently needs a Dog Danger Study Group.’

‘A Dog Danger Study Group?’

90.

 

‘To defoine the problem, formulite problem-tackling tactics and supervoise their implementition.”No.’

‘No?’

‘Oy’s got motch too motch work as it is with the stroike, Al.’

‘Roight. Forget it. Whot a pity. Oy reolly loiked your oidea, Art. You’s a genius.’

‘Moy oidea?’

‘A Dog Danger Study Group, brilliant. Whoy give op so soon? Drop the stroike. Less work.’

‘Is this Dog Group work pied or unpied?’

‘The chairman’s gonna be pied, of course.’

‘Then you has moy fullest commitment.’

De posthond onder de tafel luisterde aandachtig.

‘Thanks for cancelling the stroike, Al,’ zei meneer Fred.

‘Oh. Smoll potitoes.’

‘No no no, and mmmm, Oy loikes your Dog Danger Study Group, bot we’s got to expand it.’

‘Expand it?’

‘Precoisely. The dog problem is oll over Brossels. Enormous thing. For people whot’s clever enough. Yes, there’s been sixty intimate contacts with dogs of the wrong koind in half a year in Gerinium Pot, – bot did you know three thousand seven hondred postmen got bitten boy dogs in the sime period jost in Brossels Centre?’

‘No.’

‘Noither did Oy. Oy’s miking op the nombers as Oy goes, bot they’s still impressive,

91.

 

isn’t they?’

‘They is.’

‘And they must be roight. Oy’s got a nose for this. Bot the problem is even more problematic. Postmen’s being bitten, manhandled, shat at, whot not, bot there must be thousands and thousands of poor non post office people in danger in Brossels. People stepping into fresh poiles of dog shoite and toppling over. People putting their hand on the gite to wock into their front garden and foinding a dog’s jost peed aginest it. People looking at completely niked dogs copuliting fervently in public,’ meneer Fred pauzeerde even om van afschuw te rillen bij het idee, ‘and so on and on and on. There’s three hondred twenty one thousand broadly defoined dog problems every die in Brossels.’

‘Woow!’

‘Wooow indeed. Impressive nombers, bot they requoires impressive gestures. Brossels is in doire strites! It needs an impressive siviour!’

‘Yeah.’

‘Who?’

Meneer Fred stak z’n handen in de zakken van z’n jas met z’n duimen vooruit, leunde achteruit en wachtte. Z’n duimen gingen op en neer.

‘Oll roight, who, Mr Fred?’

‘You, Al!’

‘Me?’

‘You and the Whammle post office. You and the boys! You is gonna sive Brossels, Al!’

Bing viel bijna van z’n stoel van het verblindende licht in z’n hoofd. Als Gerrie voor iémand haar deur ging open maken, dan toch wel voor de redder van Brossels! De redder van Brossels die haar tegemoet trad in in een vers gewassen en gestreken postuniform en met een postpet op! Hij moest een minuut lang weer aan haar dijen denken, kwam toch weer tot zichzelve en keek meneer Fred aan. Ze grijnsden

92.

 

allebei ondanks zichzelf.

‘At least,’ zei meneer Fred, ‘if you gets a grip on them dogs. Bot you’s gonna get one, eh?’

Hij was intussen stiekem in z’n nopjes. Want wie ging er de redder zijn in de ogen van de posttop? Wie zat er op de lopende band voor promotie? Hij!

‘Roight,’ zei ie, ‘to help you foind a why you and the boys is gonna study the situition in St John’s Millbeck tomorrow.’

‘Millbeck?’

‘They’s set op a smoll dog foighting group ollready. With some soccess. Study them. If they’s got any good tricks, steal them and copy them for os on a grand skile.’

‘Millbeck?’

‘Yes.’ Meneer Fred keek zo onschuldig mogelijk. Millbeck was ‘ontstopper-Millbeck’. Overplaatsing naar Millbeck gebeurde alleen als straf voor erge feiten. Massa’s brieven verdwenen er in het niets. En de postbodes zelf. Een excentrieke buitenlandse prediker werd er recent nog van verdacht zeer onverantwoord zeven postbodes met bijlslagen vermoord te hebben, in stukken gesneden en opgelost in een bad van ontstopper. Wegens gebrek aan fondsen vanwege en enthoesiasme bij de betrokkenen (ze waren dood) was het nooit tot een privé rechtszaak gekomen en moest de prediker nu elke dag opnieuw weer met post bediend worden – en hij kreeg veel post!

‘Tike a service car,’ zei meneer Fred joviaal, ‘see it as a little outing, Al. Have fon!’

Maar Bing sliep de volgende dag lekker uit en Al reed met de collega’s in het dienstwagentje naar Millbeck.

‘We’s been promised fifty minutes of show: How the St-John’s Millbeck Dog Rangers Catches Dogs,’ zei Marcel.

‘Dog Rangers?’

‘They oll has them cowboy hats on their heads and they catches them dogs with

93.

 

ropes and nets and so on. Quoite a soight Oy’s been told.’

Het begon prima. Frank wist dat de buitenlandse prediker die postbodes met bijlslagen vermoordde al drie jaar dood was. En volgens de exploitant van Café Casablanca was het aantal hond-gerelateerde problemen in Millbeck verwaarloosbaar, ondanks meneer Freds scherpe neus. Maar misschien kon de exploitant niet anders praten, want Al zag zeker drie honden in de zaak een cola met een rietje zitten drinken. Je kan moeilijk je eigen klandizie afvallen. Welbeschouwd viel de vergadering in de Casablanca over de dagplanning geweldig mee, met Hoog van het vat tegen een redelijke prijs.

‘What toime does the show start?’ zei Al.

‘Half past ten.’

‘Whoy?’

‘We’s got to white,’ zei meneer Potock-Pateck, ‘ontil JLS delivers nets, nooses, poles and the kige.’

Meneer Potock-Pateck was de locale hete scheet die de Rangers had opgericht en nog wekelijks trainde. Hij verging van trots. De Rangers gingen voor deze demonstratie gloednieuw materiaal gebruiken om die van Whammle de ogen extra uit te steken. Hij haalde even het fluitje vantussen z’n tandjes en nam een goeie slok. Hij had hele fijne handjes.

‘JLS? Can’t we deliver this ourselves?’

‘This stoff has to arroive on toime,’ zei Marcel.

‘At half past ten?’

‘Yes.’

‘Whoy has we come then at half past noine?’

‘Oh Al,’ zei Art, ‘isn’t that obvious? It gives os toime for a beer. Hoy!’ Hij begon te stralen. ‘Igor! Old pal!’

Je kon Igor niet zo goed zien. En evenmin hoe hij Marcel en Frank Oost-Brossels

94.

 

breed omarmde en vochtig zoende. Een glimmende oranje reuze-oplegger van JLS stond voor het raam en het was nu aardedonker in de Casablanca. Igor kwam leveren. Z’n vermiljoen aardappelgezicht assorteerde met z’n fluo-rode uniform. Z’n schedel was bleker waar net z’n pet zat en nu viel ie met heel z’n éen meter negentig hartelijk in Als armen. Al moest zich schrap zetten.

‘Yeah, me been bitten most motch too, good friend,’ zei ie en hij liet z’n broek zakken. ‘Here, here, here. So me nearly postman too, eh, so yes, beer for me too!’ Hij gebaarde richting exploitant. ‘Queeckie! Two minutes onload and drink. No more! That’s JLS, hahah!’

Igor was alweer weg en het plein weer zichtbaar maar tot Marcels grote teleurstelling droegen de Millbeck Dog Rangers toch geen cowboyhoed. Ze liepen gewoon in hun postbodenuniform, maar het kwam pas uit de was en bood volgens Art een fraai gezicht: was er iets mooier en meer de expressie van discipline dan het uniform van de postbode? En de opstelling van het vaste materieel op McTen’s Square alsmede de bewegingen van de Rangers brachten Marcel troost.

Het pronkstuk (en eigenlijk het enige item) bij het vaste materieel was een demonteerbare kooi van negen meter hoog en vierentwintig meter lang en breed, bestaande uit acht miljoen tralies met een doorsnede van twee centimeter vervaardigd uit gehard en verzinkt metaal met éen jaar waarborg. Opbouwbaar in tien minuten door een ongeoefende ploeg van vier man en daarna onmogelijk nog af te breken door veertig. Het gerucht ging dan ook dat de Rangers van plan waren om er na de oefening sito presto vandoor te gaan en postmeester Potock-Pateck alleen achter te laten met z’n kooi. Bedoeling was de gevangen honden in de kooi te stoppen maar ze toch geen claustrofobisch gevoel te geven. En hoe groter de kooi, hoe meer gevangen honden erin konden, hoe groter de glorie dus.

Ook de actie van de Rangers was prachtig. Veertig tegen tetanos ingeënte postbodes marsjeerden gestuurd door het fluitje van meneer Potock-Pateck met grote discipline in volmaakt rechte lijnen en hoeken over het plein: om de kooi, voor de kooi, langs de kooi. Ze vormden diverse blokken, waaierden uit en in, maakten pirouettes. Ze hielden hun vangnetten (bekend als ‘scheppers’) nauwkeurig onder dezelfde hoek, wat een prachtig esthetisch effect gaf en Al herinnerde aan scenes uit films als Dokter Zhivago (met Omar als Zhivago en Angela als z’n verpleegster), waarin

95.

 

duizenden zg. ‘Rode Soldaten’ het zg. ‘Rode Plein’ in dichte drommen over paradeerden, duizenden exacte copieën, perfect in het gelid. Prachtig! Millbeck had duidelijk een indrukwekkende voorsprong op Whammle qua anti-hondenactie, maar wat nu kwam overblufte Al compleet: na twintig minuten demonstratie ging de groep eensklaps zonder waarschuwing over tot de vrije oefening. Men ving meteen vijftien honden in stroppen en netten. Gejank en gespartel. Die stomme honden stonden samen met de toegestroomde wijkbewoners te kijken naar al die pirouettes. Er werden ook drie burgers gevangen maar weer losgelaten. Meer honden vangen werd wel een probleem, want na de eerste verrassingsactie namen alle nog niet gevangen honden en burgers zo de benen. Hoewel. Bij middel van enkele vernuftige trucs, voorbijgangers met hond die het voorgaande niet gezien hadden bijvoorbeeld uitnodigen op het terrasje van Café Casablanca, uitvoerig tracteren op Hoog en intussen hun hond vriendelijk ‘even opbergen’, lukte het om het aantal dieren in de kooi op te drijven tot vijfendertig. Maar daarna kwam er ondanks grote inzet geen verandering meer in de score. Ook excursies in naburige straten brachten niets meer op. Om elf uur ’s morgens besloot postmeester Potock-Pateck bijgevolg om de actie uit te roepen tot een succes en het gezelschap uit Whammle stapte op z’n uitnodiging van het terrasje van de Casablanca om met het glas in de hand het resultaat van dichtbij te bezichtigen.

Nou. Nounounou. Van dichtbij vond Al al die honden die hem recht in de ogen staarden toch vrij intimiderend. De dierlijke geur die wees op een wilde natuur. Het gegrom uit tientallen kelen. De opengesperde muilen. De dichtslaande kaken. Het gekak en gepies. Brutaal kijkende honden met lang haar en hoektanden als dolken, honden zo groot als en waarschijnlijk deels afstammend van leeuwen. Kleine vale schijters met een vals voorkomen en een klein achterstel die deden denken aan hyena’s. Wolven. Beren. Vossig tuig. Sommige honden torenden ontiegelijk hoog boven het gezelschap uit en het was onbegrijpelijk dat de Rangers die hadden durven vangen. Er zat ook veel klein grut in de kooi, maar dat imiteerde onbeschaamd het gepies, gesnap en gehuil van de grote bullebakken, zodat het gezelschap snel een paar passen achteruit stapte.

‘Remarkable,’ zei Al behoedzaam.

‘Most instroctive.’ Art dronk z’n glas leeg. ‘And Oy sighs thanks to our most deserving colleague Mr Potock-Pateck for his beautiful -‘

96.

 

Tiktiktiktik tiktiktiktik tiktiktiktik. Al en vrienden keken om.’Eh?’

Een tiental honden rende uit een obscuur zijstraatje vastberaden en in nauw groepsverband McTen’s Square op. Recht op de werkgroep af.

‘Oh mommy!’ mompelde meneer Potock-Pateck die een goed inzicht had in gevaar. Hij rende naar Café Casablanca. De veertig Rangers en de waarnemers uit Whammle lieten hun glas vallen en renden hem na. Men keek liever binnen vanachter het raam van de drankslijterij toe dan vanop het open terras, maar door de verspreide actie, het halstarrige geroep van de heer exploitant die de gelegenheid te baat nam om op dit moeilijke moment een honderd verloren glazen in rekening te brengen en het terechte en koppige verzet van de heren postbodes hiertegen werd er niet goed opgelet en toen men het plein wel weer goed in ogenschouw kon nemen bleek

de kooi leeg te zijn!

‘Good gricious!’

Marcel greep z’n kam en begon z’n haar te kammen. Het was ook erg om aan te zien. Het deurtje van de kooi stond nog open en binnenin dampten diverse bolussen bij wijze van bewijsvoering dat er net wél nog honden inzaten, maar nu was er geen énkele hond meer!

Niemand durfde bewegen in het café. Maar finaal had Marcel z’n haar in goede banen geleid en hij durfde zich tot de veronderstelde deskundige wenden.

‘How how how. How could this happen?’

Meneer Potock-Pateck beperkte zich tot het aftasten van al z’n zakken.

‘Oy’s lost moy whistle,’ zei hij in sourdine.

Het was een vernederend resultaat voor de Rangers: al-le ge-van-gen hon-den wa-ren be-vrijd! Na een aantal bijkomende glazen die het gezelschap enkel dronk om de exploitant die nog treurde om z’n verloren glazen te kalmeren werd besloten dat de honden gebruik gemaakt hadden van een superieure strategie.

97.

 

‘Methodical they was. Very methodical.”Well organoized.”Yeah. Yeah.’

De waarnemers uit Whammle zeiden het niet hardop, maar het had ze vreselijk gepakt.

‘How could they open the lock?’ zei Al.

Geen antwoord.

‘How did they know we was having this demonstrition? How did they group themselves?’

Geen antwoord.

‘How can dogs be so clever? And mustn’t we worry about this?’

‘Oh no,’ zei Art.

Aan het eind van de dag kon er volgens hem niets op tegen de vindingrijkheid en het intellect van de postbode.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

98.

Plaats een reactie